https://www.google.com/search?client=safari&rls=en&q=De+Nederlandse+biologische+sector+blijft+vooralsnog+beperkt+(zo’n+4%25+van+de+cultuurgrond+in+2020%3B+CBS%2C+2021)
- De Nederlandse biologische sector blijft vooralsnog beperkt (zo’n 4% van de cultuurgrond in 2020; CBS, 2021)
- Biologische akkerbouwbedrijven hebben juist een hoger inkomen dan reguliere akkerbouwbedrijven (circa 8.000 tot 15.000€ per onbetaald arbeidsjaar) maar met 50% van het oppervlak beteeld met groentes zijn zij qua bedrijfsstructuur ook duidelijk verschillend (terwijl het inkomen van reguliere vollegrondsgroentebedrijven wisselend maar slechts beperkt lager is).
- Een van de meest bestudeerde impacts van biologische landbouw is die op de biodiversiteit. De voordelen van biologische landbouw op biodiversiteit zijn duidelijker voor akkerbouw dan voor veeteelt, maar gemiddeld wordt er een 30% hogere soorten diversiteit behaald op biologische bedrijven en is de talrijkheid van organismen gemiddeld verhoogd met 50% (Bengtsson et al., 2005). Sanders en Heß (2019) bepaalde dat er gemiddeld 95% meer soorten gevonden werden op biologisch akkerbouwland. Een scala aan studies laat zien dat er zowel voor flora (niet-gewas soorten) als fauna (van wormen tot vlinders en vogels) voordelen zitten aan biologische landbouw (Gomiero et al. 2011; Lotter, 2003). In een uitgebreide review van Bengtsson et al. (2005) blijkt dat 53 van de 63 geanalyseerde studies positieve effecten hebben op soortenrijkdom van biologische landbouw ten opzichte van niet-biologische landbouw.
- Sommige studies tonen ook aan dat biologische boerderijen een hogere landschapsdiversiteit hebben dan reguliere boerderijen en een uitgebreidere gewasrotatie en gebruik van intercropping en een hoger aandeel semi-natuurlijk habitat behouden en daarmee een hogere diversiteit aan habitat (Lotter 2003, Reganold en Wachter, 2016). Boutin et al. (2008) namen ook in seminatuurlijke habitatstructuren een hogere biodiversiteit waar op biologische bedrijven in vergelijking met reguliere. De effecten van omliggend de complexiteit/diversiteit van omliggend land kunnen erg groot zijn voor de biodiversiteit op perceelsniveau (Alebeek en Dekker, 2011).
- Hole et al. (2005) laten forse voordelen zien van biologische teelt op akkerflora en dat v deze verschillen groter zijn voor breedbladige kruiden dan voor grassen, en biologische boerderijen huisvesten vaker zeldzame of rode-lijstsoorten. Deze zelfde studie rapporteert ook hogere soortenrijkdom en/of talrijkheid voor bodembacteriën, schimmels, nematoden, wormen (niet in alle gereviewde studies), niet-pest vlinders, spinnen en kevers. Sanders en Heß (2019) vonden een 23% hogere diversiteit in bestuivende insecten en een 26% hogere talrijkheid. In Nederland werd een hogere diversiteit aan mycorrhiza schimmels aangetroffen in biologische akkerbouw bodems dan reguliere en werd aangetoond dat deze diversiteit toeneemt met tijd sinds omschakeling naar bio (Verbruggen et al., 2010). In een ander Nederlands onderzoek door Kragten et al. (2011), werden 2-4 keer hogere regenworm aantallen gevonden in biologische bodems dan reguliere. Ze vonden daarnaast geen verschillen in totale bodem-invertebraten maar wel significant positieve effecten op spinnen en carabid kevers en 70% hogere aantallen vliegende insecten.
- Daarnaast noemt Hole et al. (2005) ook voordelen voor verschillende vogelsoorten en kleine zoogdieren. Sanders en Heß (2019) meldt een 35% hogere soortdiversiteit en 24% hogere talrijkheid aan boerenlandvogels. Deze conclusies zullen naar alle waarschijnlijk minder gelden voor groenteteelt dan voor akkerbouw (waar de literatuur zich voornamelijk op focust) vanwege de teeltintensiteit.
Boer:
- Het overgrote deel van de bedrijfshoofden is man, 96% in de land- en tuinbouw. Opvallend is dat het percentage vrouwelijke opvolgers stijgt en het aandeel vrouwelijke bedrijfshoofden groter is bij biologische landbouw dan bij regulier. Voor zowel bio als regulier geldt dat kleine bedrijven relatief vaker vrouwelijke bedrijfshoofden hebben. Deze leeftijdsopbouw is redelijk vergelijkbaar met België, Duitsland en Denemarken (Stokkers et al., 2010).
- Stokkers et al. (2010) beschrijven ook de leeftijdsopbouw van de bedrijfshoofden in de biologische en reguliere landbouwsectoren in het jaar 2008. Gemiddeld zijn de bedrijfshoofden in de bio bedrijven iets jonger dan in totale land/tuinbouw. Dit betreft met name de klasse 45 tot 55-jarigen (Figuur 9).
Consument:
- In een recent wetenschappelijk review artikel van Vigar et al. (2020) is de huidige staat van onderzoek over de toegevoegde waarde van biologisch voedsel voor de menselijke gezondheid bekeken. Zij concluderen dat er significante positieve bijdragen zijn gevonden in langdurige studies op het minder voorkomen van: onvruchtbaarheid, geboorteafwijkin- gen, allergieën, middenoorontsteking, pre-eclampsie, metabool syndroom, hoge BMI en non-hodgkinlymfoom.
- Er wordt gesteld dat het belang van biologische voeding niet zozeer zit in de wel of niet verschillen van de samenstelling in vitaminen, antioxi- danten of mineralen. Waarschijnlijk is het belangrijker wat er niet in zit, met biologisch is er namelijk een lagere kans op blootstelling aan bijvoorbeeld pesticide residuen en antibio- ticaresistente bacteriën.