“2.2.2 Consumptieketen . Voor de verkoop van producten zijn agrariërs vaak lid van coöperaties. Voor die coöperaties geldt dat de agrariërs ook de aandeelhouders zijn en daarmee mede-eigenaar zijn van het bedrijf dat de verkoop van hun producten regelt. Voorbeel- den van dit soort coöperaties zijn FrieslandCampina en Coöperatie Coforta die de eigenaar is van afzetbedrijf de Greenery. Af en toe wordt er ook direct geleverd aan een voedselfabriek, groothandel, horeca of supermarkt. De afzetorganisaties verkopen, eventueel via een bedrijf dat de producten eerst verwerkt, door aan consumenten via horeca of supermarkten. De consument consumeert het product waardoor nutriënten uiteindelijk in het riool belanden. Of ze gooien restanten of groente- en fruitafval weg, waarna het gecomposteerd of verbrand wordt.
Voor deze analyse kijken we in de consumptieketen vooral naar de relatie tussen de partij die inkoopt bij boeren of coöperaties. Dat kan een supermarkt zijn of een andere grote voedselfabrikant en de relatie tussen supermarkt en consument.”
“Maatschappelijke organisaties kunnen een rol spelen in het informeren van consumenten over duurzaam gedrag. Zij stellen daarbij informatie beschikbaar, kaarten problemen aan en stellen normen ter discussie. Dit kunnen organisaties zijn die willen informeren, (Milieucentraal, Consumentenbond) of producten certificeren zoals milieukeur of SKAL. Maar ook organisaties die het publiek willen motiveren anders te consumeren en meer politiek en campagnegericht bezig zijn zoals Milieudefensie, Natuur en Milieu of Wakker dier. Deze partijen gebruiken vaak weer cijfers van wetenschappers.”
“Tot slot speelt de sociale omgeving, investeringsruimte en motivatie of eigen normen en waarden en risicomijdend gedrag een belangrijke rol in de manier waarop agrariërs hun bedrijf voeren. De investerings bereidheid en capaciteit kan vergroot worden door een vergoeding te bieden voor gewenst gedrag. Zo’n vergoeding kan financieel zijn, maar ook in diensten of andere voordelen. Financiële vergoedingen dekken meestal maar een deel van de te maken kosten terwijl de baten, zoals minder nutriënten in het water, elders liggen.”
“Vaak is er sprake van een keten van afnemers. Agrariërs verkopen hun product via verkoopcoöperaties waarvan ze lid zijn, of die ze gezamenlijk in eigendom hebben. Deze coöperaties sluiten contracten af met grote afnemers zoals super- markten of levensmiddelenproducenten die het product eerst bewerken voor het naar de retailer gaat. Vaak is er een leve- ringsplicht, wat betekent dat een boer zijn volledige opbrengst moet verkopen aan de afnemer waarmee hij een contract heeft. Dan kan hij dus niet aan een partij verkopen die tijdelijk een hogere prijs biedt. Zoals hierboven al beschreven, stellen deze afnemers soms kaders aan de producten die ook van invloed kunnen zijn op productieomstandigheden.
Consumenten beïnvloeden met hun koopgedrag het aanbod. Dit geeft een marktprikkel voor verkopers om een bepaald aanbod in hun winkel aan te bieden waarna de vraag agrariërs motiveert om op een bepaalde manier te produceren. Een deel van de consumenten kiest regelmatig voor duurzame producten, het marktaandeel is echter nog maar 14% (in 2018).”
“Voor goede keuzes hebben consumenten informatie nodig. Die kan komen van wetenschappers, maatschappelijke or- ganisaties, zoals actiegroepen of de Consumentenbond of informatie op het product zelf, bijvoorbeeld via labels. Maat- schappelijke organisaties kunnen een rol spelen in het veranderen van normen omtrent consumptiegedrag, bijvoorbeeld via campagnes, lobby of het ontwikkelen en ondersteunen van voedsellabels, zoals het Beter Leven keurmerk. Zij maken daarbij vaak gebruik van gegevens uit wetenschappelijk onderzoek.”